“Dus je sport veel. Maar je bent helemaal niet zo dun!”
Deze opmerking kreeg ik een aantal weken geleden. En sindsdien hoor ik hem vaker, zij het in andere verpakkingen. In de verbazing van iemand als ik vertel wat ik doe. Of in het samenzwerend zeggen “maar verder dan 15km lopen, dat is voor idioten, niet?”
In het “maar een 1/8ste triathlon is ook al heel ver hoor, knap dat je dat kunt!”.
Of in het oprichten van een fietsclubje en het stilzwijgend aannemen dat ik het tempo niet aan zou kunnen en niet het “mannetje” zou willen zijn.
Mij, als enige geïnteresseerde vrouw niet uitnodigen voor een rondje peddelen omdat er echt wel stevig doorgefietst wordt.
Het is niet dat ik het daarmee oneens ben:
Ik ben niet (meer) heel dun, ik wil niet het mannetje zijn en een 1/8 triathlon is ook ver. Een kilometer rennen ook. Of de overkant van het zwembad halen.
Er zijn verschillen tussen man en vrouw en zeker op de fiets kom je met een scheut extra testosteron flink wat sneller vooruit. Bovendien, als het zo moet, hoef ik ook niet mee. Ga maar lekker stevig doorfietsen dan, joe!
Zo. Alles bevestigd.
Dus ja, in zeker opzicht klopt het wel.
Maar.
Maar.
Sportgerelateerde opmerkingen.
Hoe graag ik ook zou willen dat het me niets doet, het doet me wel iets.
Niet dat ik me er persoonlijk druk om maak, want ondertussen vind ik mezelf best wel leuk en goed zoals ik ben, maar wel in de zin van dat mensen zich misschien niet beseffen wat die opmerkingen doen en zeggen. Over henzelf. En ook: welke ideeën er in de maatschappij spelen. Over sport. Over vrouwen. Over uiterlijk.
Hoe gevoelig sommige dingen liggen.
Maar ook hoe complex het is.
Laat ik het alleen over de eerste regel hebben, daar is al meer dan genoeg over te zeggen.
De “maar jij bent helemaal niet zo dun”.
Één:
ieder lichaam verdient beweging. Of je nu gespierd bent of niet, of je snel zweet, of je littekens hebt, voor mijn part heb je een dikke huid en geen ruggengraat, door beweging (of sport, whatevah) voel je je beter, waardeer je meer wat je hebt.
Dus, al zou ik dik zijn, dan nog kan ik sporten en me daar goed bij voelen. Ik heb toch benen die de deur uit kunnen lopen?
Twee:
dun. Wat is dun? Is dun positief? Ik denk dat dun zijn niet altijd beter is. Ik heb niet eens zin om over mezelf te praten als dun of niet dun.
Dit ben ik.
En ik ben blij dat ik er überhaupt ben.
Ieder mens mag lekker voor zichzelf bepalen, maar voor mij is dit wat ik nu heb best wel ideaal:
Ik heb reserves en dat betekent dat ik niet bij de eerste de beste overwaaiende hoestbui meedoe. Dat betekent dat ik niet zwaar ingepakt door de vrieskou hoef, maar mezelf best wel warm kan houden. Dat betekent ook dat mijn lichaam best wel veel trainen aankan. Living on the edge is ook leuk en met minder kilo’s zou ik zeker sneller kunnen lopen, maar daar gaat het niet om. Want
Drie:
tussen sport en uiterlijk zit een grote relatie, maar waarom is die connectie sporten- afvallen zo sterk? Sporten is vooral leuk. En lekker. En verbindend. En sterker worden. En je Goed voelen, soms zelfs Fantastisch. Jezelf overtreffen.
Natuurlijk kun je sport gebruiken als middel om af te vallen, maar dan kun je beter wat minder eten, want dat zet veel meer zoden aan de dijk. (Of minder dus)
Vier:
hoe reageert men op zo’n opmerking?
Ik wist het niet, mompelde iets van “nee”, stelde de vraag “hoe kom je daar zo bij?”
Daarna draaide het gesprek een andere kant op.
Maar vijf:
ik kan niet ontkennen: blijkbaar deed het ook een beetje pijn. Ookal wéét ik dat “niet dun” niet gelijk staat aan “dik”. Hoeveel tevreden ik ook ben met mezelf.
Daarom ben ik ergens blij dat hij het tegen mij zei. En niet tegen de onzekere ik die ik ben geweest.